Het staatsshintoïsme is een bepaalde vorm van het shintoïsme[1], dat het resultaat is van voornamelijk politieke ontwikkelingen gedurende de Meiji-restauratie[2] (明治維新 meiji ishin). Gedurende deze periode werd het shintoïsme de nationale religie, of ideologie, van Japan. Vele Japanse geleerden geloofden dat het staatsshintoïsme de centrale peiler zou zijn waarrond het volk zich zou kunnen verenigen. Deze nationale eenheid was in de ogen van de Meiji-regering nodig om op een zo snel en efficiënt mogelijke manier het nodige niveau van modernisering te bereiken. Deze nationalisering van de oude inheemse religie bestond uit verscheidene onderdelen, zoals het uitbouwen van een officiële classificatie van schrijnen, het wetmatig inschrijven van alle priesters, het uitbouwen van de keizercultus[3] (天皇制 tennōsei), en dergelijke.